Een beetje burn-out hoort erbij

De burn-out hoort er een klein beetje bij’ verscheen onlangs in de media. Een citaat van Hoogleraar Arbeidspsychologie W. Schaufeli van de Universiteit Utrecht. Een werkplek zó inrichten dat die niet leidt tot een burn-out kan volgens de wetenschapper in theorie tot op zekere hoogte wel, maar in de praktijk eigenlijk niet. Hij pleit daarom voor iets meer relativering ten opzichte van het onderwerp. De werkgever heeft het niet compleet in de hand.

Relativering ten opzichte van burn-out en werkstress. Vanuit wetenschappelijk- en organisatieperspectief is dat te begrijpen, want overwerkt raken is nog steeds moeilijk te voorspellen, te voorkomen en te vatten. Het citaat van professor Schaufeli zet mij aan het denken. Ik ben het ermee eens dat een werkgever niet alles kan doen om burn-out te voorkomen, en dat de werknemer een belangrijke verantwoordelijkheid draagt ten opzichte van zijn eigen grenzen en gezondheid.

In mijn ogen blijft echter een belangrijk punt onderbelicht, namelijk de rol die het collectief van medewerkers kan spelen. Hoe kun je als groep collega’s/team verantwoordelijkheid nemen voor stress en ontspanning en met elkaar regelen dat de druk voor iedereen te behappen is? Werkdruk ‘zelf organiserend’ aanpakken, zou je kunnen zeggen.

Werkdruk is ons niet onbekend

Bij Ardis zijn we hierover regelmatig met elkaar in gesprek. Werkdruk of stress is ons niet onbekend. Al tijdens mijn sollicitatiegesprek was het een thema: ‘Realiseer je dat het een zwaar beroep is waar je voor kiest als je bij ons komt werken’ zei een van de partners. Trainersvak zwaar? ‘Interessant beroep’, is meestal de reactie als ik vertel wat ik doe. En dat is ook zo. Opnieuw en opnieuw heb je de kans om mensen inzichten te geven waarmee zij hun werk gemakkelijker, met meer plezier of met meer impact kunnen doen. Adviezen waarmee ze gelukkiger kunnen zijn in hun werk en soms zelfs daarbuiten.

De momenten waarop ik die toegevoegde waarde écht voel, zijn geweldig. De persoonlijke connectie met de ander en de bijdrage die je zichtbaar levert, zorgen voor een enorme flow en gevoel van bevlogenheid bij mij. En dat geeft energie! En die is nodig, want ja, druk is er dus ook. Die komt bij mij niet alleen voort uit ons motto ‘alles voor de klant’, het is inherent aan het vak. Ik sta vrijwel dagelijks voor de groep, all eyes on me, en ik word veelvuldig beoordeeld. Gedurende de training doordat men wel of niet mee wil met een advies of werkvorm, maar ook aan het eind van iedere dag middels het evaluatieformulier. De vraag is altijd of je voldoende positie verwerft om anderen persoonlijk advies te mogen geven. Wil/kan de ander – om welke reden dan ook – je zienswijze wel van je aannemen?

Je bent je eigen instrument

Het werk als trainer en coach kun je in mijn ogen alleen goed doen als je jezelf goed kent. Je bent je eigen instrument en gebruikt dat wat jíj voelt of ervaart bij de feedback tijdens coachmomenten. Gaaf, én het kost energie. Daarnaast bepaal je maar ten dele je eigen tijd en werkplanning:  een dag ‘voor de groep’ betekent dat je er voor 100% moet zijn. Na een slechte nacht even rustig opstarten met een kop koffie en je mail is er niet bij: de mensen komen binnen met hun verwachtingen, en jij moet tip top voorbereid zijn.

Als groep collega’s bij Ardis zijn we ons hier van bewust en proberen we met elkaar actief tegenwicht te bieden aan de druk die inherent is aan ons mooie vak. Druk die er overigens voor iedereen weer net wat anders uitziet. Voor een deel zit dat tegenwicht in de hulpbronnen die het werk in zich heeft: vrijheid en regelmogelijkheden die sterk aanwezig zijn, de ruimte om autonoom te opereren en een sterke aanwezigheid van ontwikkelmogelijkheden (o.a. Job Demands-Resources Model).

Maar bovenaan staat bij ons het gebruik maken van de hulpbron sociale steun (o.a. Demand-Control-Support Model). Volgens de theorie is dat ‘het bestaan van goede, plezierige relaties met collega’s of boven- en ondergeschikten, het kunnen rekenen op anderen, het krijgen van de juiste informatie via anderen, en het verkrijgen van daadwerkelijke hulp, begrip en aandacht wanneer een werknemer in moeilijkheden verkeert’ (de Jonge, Le Blanc & Schaufeli, 2013).

Hoe wij die sociale steun regelen? Om te beginnen is de grootte van ons bureau geen toeval. We zijn groot genoeg om de klussen te doen die we interessant vinden (persoonlijke ontwikkeling vanuit een organisatieperspectief bijvoorbeeld), maar klein genoeg om aan één tafel te kunnen lunchen. We kennen elkaar goed, er is veel onderling contact en we zien aan elkaar of het goed gaat of minder. Het gesprek daarover voeren wij gemakkelijk.

Zaken met elkaar delen

Daarnaast zijn de principes van heelheid (Laloux, 2014) belangrijk voor ons. Door zaken met elkaar te delen, waaronder óók onzekerheden en zwakke punten is de hele persoon bij het werk betrokken. We proberen de drempel van privé naar werk zo klein mogelijk te maken, het professionele masker zo dun als kan. Dat doen we onder andere in kleine ‘jaarplangroepen’ waarin we onze plannen en de voortgang bespreken inclusief de hoeveelheid werk en eventuele stress die dat geeft.

Daarnaast heeft iedereen vanaf binnenkomst bij Ardis een mentor, die naast de leidinggevende in de gaten houdt hoe het met je gaat. Sociale steun en heelheid komen ook naar voren tijdens onze interne dagen, waar we starten met lichaamswerk/mindfulness, de kleding wat informeler mag en we ruim de tijd nemen om met elkaar in gesprek te zijn. Relativering van burn-out. Als het om mijzelf gaat kan ik mij daar niets bij voorstellen. Er zijn er maar weinig die in hun leven aansturen op een burn-out en de meeste mensen proberen dat wel degelijk voor zichzelf te voorkomen. Medewerker en werkgever hebben hier een gezamenlijke verantwoordelijkheid en geen van beiden heeft het helemaal in de hand.

Maar een belangrijke hulpbron om mensen bevlogen te houden en burn-out te voorkomen kan gevonden worden in het collectief, de groep collega’s met wie je werkt waarmee je samen kunt zorgen voor balans, kunt lachen en stoom kunt afblazen. Grijp die kans, want die is zeker wel te vatten!